zondag 12 mei 2019

Ode aan mijn kinderen


Vandaag is, correctie was, het is ruim kinderbedtijd geweest, het moederdag. Een dag waarop ik door mijn kinderen in het zonnetje ben gezet. (Lees; ze hebben vanmorgen vroeg cadeautjes op mijn bed gegooid en zijn beneden tv gaan kijken.) Maar ook een dag waarop ik eens hardop wil uitspreken (uitschrijven) hoe trots ik eigenlijk op ze ben.

Gisteren stond ik bij de supermarkt in de rij en ik zag daar een vader met zijn dochter een bosje bloemen uitzoeken. Waarschijnlijk voor Moederdag, ik weet het niet zeker, ik nam het aan, maar het deed wel even zeer. Mijn kinderen kunnen dat niet met hun vader doen. (Gelukkig heb ik een fantastische moeder die de honneurs waarneemt in voorkomende gevallen.) Maar mijn kinderen zijn wel geweldig en de cadeau’s die ze vanmorgen op mijn bed gooiden waren dat ook.

Van Lucas kreeg ik een tosti-apparaat. Want als ik dan tosti’s voor ze bak kan ik er meteen twee tegelijk bakken, dat kan in mijn tosti-ijzer voor op het gas namelijk niet en dan houd ik dús meer tijd over voor mezelf. 10 punten voor de redenatie.

10 punten haalde hij ook voor zijn laatste topografietoets. En de topo daarvoor, en die daarvoor. En voor gym. En voor Frans had hij er ook al 1. Het eerste jaar op de middelbare school was best even wennen, maar ondertussen heeft hij zijn draai goed gevonden. Met slechts 1 onvoldoende tot nu toe dit hele schooljaar gaat hij volgend jaar naar de 2e brugklas. 

Zijn droom is nu om vliegtuigwerkbouwkundige te worden. Voor zover ik er verstand van heb, ik blijf natuurlijk een moeder en die zijn oud en weten niet zoveel, aldus de puber, is dat een mooie mix tussen werken met je hoofd en werken met je handen. Precies iets wat bij hem past.

Van Eva kreeg ik een mooie koffiemok (ze kent me), een nieuwe puff voor onder de douche (een flamingo-vormige) want de mijne valt uit elkaar en een pak fineliners. Voor als ik aan het studeren ben.

Over studeren gesproken, volgend jaar gaat mijn (kleine) meisje ook naar het voortgezet onderwijs. Een goed doordachte keuze die eigenlijk iets te lang heeft geduurd. Maar na het doorhakken van de spreekwoordelijke knoop is ze zich er al helemaal op aan het voorbereiden. Ze groeit er letterlijk en figuurlijk naar toe. Een paar coachingsgesprekken , op eigen initiatief, gaven haar het laatste zetje zelfvertrouwen. Nu is ze superhard aan het werk aan haar laatste projecten op school en ze geniet van de extra uitdaging die dat geeft.  

Over 5 weken mag ze al een middag gaan oefenen en maakt ze kennis met haar nieuwe klasgenoten en mentor. Na de middelbare school wil ze de ALO gaan doen, zodat ze verder kan met een van haar grote passies; volleybal. Of patisserie, want haar andere passie is bakken. Of allebei. Dat is dan weer het voordeel van zo jong zijn, dan heb je daar de tijd voor.

De cadeautjes vanmorgen waren, hopelijk, een uiting van liefde van hen voor mij. En anders doe ik gewoon alsof ze niet in de commerciële moederdagval zijn getrapt. Mijn liefde voor hen is niet in cadeautjes uit te drukken, net als mijn trots.  En ook al halen ze af en toe best wel eens het bloed onder mijn nagels vandaan, ik ben gewoon heel trots dat ik hun moeder mag zijn en ze letterlijk en figuurlijk mag zien opgroeien.

zondag 16 december 2018

Over parasolletjes in de winter

Het was hoogzomer toen ik deze column https://www.rouwkollektief.nl/summertime-when-the-living-aint-easy/?fbclid=IwAR0pHuCkyWqmDQWVbg50CvPXxbkinTrZpBu542dwT3PoIuEpIA-QI3FOnHo van een ervaringsdeskundige en lotgenote las.

Trudi beschrijft in deze column hoe eenzaam de zinderende zomer kan voelen als je in de rouw bent. Zo’n zinderende Hollandse zomer, met temperaturen boven de 30 graden, waarbij we meteen in de hittestress schieten, liters water wegdrinken en het KNMI code toverbal afgeeft. Zo’n dag waarop je het liefste met je voeten in een bak ijskoud water gaat zitten, onder een parasol om jezelf wat te ontzien.

En als ik de vergelijking een beetje door trek is dit wel een mooi synoniem voor mijn leven. Zo zinderend voelt dat wel een beetje. Constant de zon op je gezicht, geen parasol, geen natte handdoek, geen plekje om even tot rust te komen.

Gelukkig roept bovenstaande column ook op om goed voor jezelf te zorgen, af en toe schaduwplekjes op te zoeken. Dat liet me niet los en ik probeerde te ontdekken wat voor mij schaduwplekjes waren. In de hectiek van de zomervakantie met twee kinderen thuis was dat zoeken naar een speld in de hooiberg.

Tot die ene mooie zomermiddag. Het was precies zoals in de reclame; “Opeens heb je het! Je wordt conducteur!” Nu lijkt conducteur worden mij niet precies iets voor mij, onregelmatige diensten en twee kinderen lijkt me niet echt een ideale combinatie ;-) , maar ik ontdekte wel een schaduwplekje. Naast een pizza-oven, met een glas wijn in mijn hand. De gastvrouw stond er op; “Je gaat hier niet weg zonder dat je tenminste één glas wijn hebt gedronken!” De gastheer stookte de pizza-oven nog maar eens op. De kinderen vermaakten zichzelf en elkaar. Het enige waar ik me druk om hoefde te maken is wat ík op mijn pizza wilde.

Een paar uur niet zorgen, niet rennen, niet opvoeden (nouja, af en toe een beetje, als de gastheer iets te driftig met flessen spiritus het kampvuur wilde aansteken, overigens tevergeefs). Even zitten in de spreekwoordelijke schaduw onder de even spreekwoordelijke parasol.

Ook een grote speeltuin in Purmerend met twee van mijn beste vriendinnen en hun kinderen was zo’n parasol-momentje. De kinderen speelden en speelden en speelden. Ik heb de hele dag met mijn billen op een houten bankje gezeten, gekletst en hoefde aan het eind van de dag alleen nog maar te zorgen dat ik de goede kinderen weer mee naar huis nam.

Ondertussen is het al lang geen zomer meer, hoewel de herfst zichzelf dit jaar vaan haar beste kant laat zien. Sint is het land al weer uit en we bevinden ons in de kerstperiode, maar voor mij is het elke dag nog bewust zoeken naar een plekje onder een parasol. Ik ren van werk naar sporthal, van thuisonderwijs naar kapotte trekschakelaars, van doktersbezoeken naar afspraken op de verschillende scholen van mijn kinderen, van hot naar her en van hier naar daar. En dan heb ik het nog niet eens gehad over het nemen van moeilijke beslissingen, mijn eigen studie en andere zaken die energie vragen. Hoogzomer dus, ook al ligt er buiten, as we speak, voor het eerst dit najaar een pak sneeuw.

Ik wil hierbij dan ook een ode brengen aan hen die voor mij af en toe een parasol ophouden. Waar ik even tot adem kan komen en niet hoef te zorgen. Wat voor jullie misschien de normaalste zaak van de wereld is, is voor mij heel waardevol en geeft me de energie om het allemaal draaiende te houden. Dank jullie wel.

Voor wie kun jij de komende periode een parasolletje omhoog houden?

dinsdag 11 april 2017

28-RG-DS


We schrijven 7 augustus 2015. Met Eva op mijn heup loop ik door de gangen van de IC als ze opeens zegt; “mama, nu kunnen we nooit meer op vakantie, want jij hebt geen rijbewijs”.
Mijn hart lag op dat moment al in gruzelementen, maar zij deed er, onbewust, nog even een schepje bovenop.

Op dat moment maakte ik, vanuit de grond van mijn verbrijzelde hart, een beslissing; Wat er ook gebeurt en hoe dit alles afloopt ik zal er persoonlijk voor zorgen dat wij op vakantie kunnen en dat ik mijn rijbewijs haal!

Nadat ik bovenstaande later met een vriendin deelde is er, zonder dat ik het wist, een balletje gaan rollen. Een paar mailtjes later was er door de kerk geld ingezameld voor mij. Zodat ik rijlessen kon gaan nemen. Onder tranen en sprakeloos heb ik dit bericht aangenomen en het geld in ontvangst genomen.

Twee maanden later moest ik, met pijn in mijn hart, onze oude auto verkopen. Rijlessen was ik nog niet aan toe en de VW wel bijna aan zijn APK. Een verstandsbeslissing. Een verstandige. Maar wel een pijnlijke. De TP-DS-78 ging verhuizen naar een nieuwe eigenaar.

Augustus 2016 maakte ik het eerste deel van mijn, onuitgesproken, belofte waar. We gingen op vakantie. Dat ik toen al aan het lessen was (en al een keer gezakt voor mijn rijexamen) wist haast niemand. Maar op vakantie gingen wel. Met een lach en een traan. Voor het eerst met zijn drieën.

December 2016 kon ik dan ook (eindelijk, voor mijn gevoel) het tweede deel van de belofte inlossen. Het rijbewijs werd gehaald. Wederom met een lach en een traan. Met mijzelf sprak ik af dat ik niet meteen een auto ging kopen maar de tijd zou nemen om te inventariseren hoe vaak ik een auto zou missen of moest lenen. Dat was nog vaker dan ik gedacht had. En door te ‘moeten’ lenen was ik nog steeds afhankelijk van anderen, waar het rijbewijs me juist vrijheid gaf.

Af en toe eens op internet gekeken of er wat leuks stond, maar tevergeefs. Op het moment dat ik het los liet (wel lastig als je al een vakantie geboekt hebt maar nog niet weet hoe je er komen gaat …) duurde het welgeteld een dag of 4 voordat er iemand aan mij vroeg of ik een auto wilde kopen.

En zo ging het balletje rollen. Je doet wat research op internet. Laat wat research doen door mensen met meer verstand van zaken. En je maakt een afspraak voor een proefrit.

Gisteravond, met een vriendin met kennis van zaken, een proefrit gemaakt. En dat beviel best. Uiteindelijk ben ik in de betreffende auto naar huis gereden en ben ik vandaag de hele dag druk geweest met verzekeringen, vrijwaringsbewijzen, wegenbelasting, kentekenbewijzen en dat soort vriendelijkheden.

Dus vanaf vandaag mag ik mijzelf de eigenaresse noemen van de 28-RG-DS. Een beslissing met een lach en een traan omdat ik mezelf besef dat, als we nog met zijn vieren waren geweest ik ten eerste nog rijbewijsloos door het leven gegaan zou zijn en ten tweede dus ook deze auto niet gekocht zou hebben.

Toch was het ook hier weer Eva die mijn hart raakte. Toen we met elkaar spraken over de dubbele gevoelens die dit alles met zich mee bracht sprak ze, onbewust, recht mijn hart in: "mama, je hoeft niet te hopen dat papa trots op je is, dat moet je gewoon dénken!"

Rest mij nu jullie kennis te laten maken met mijn scheurijzer:

woensdag 18 januari 2017

Lichtjes in je ogen

We schrijven 23 januari 2015. Dat is nu al weer twee jaar geleden. Je cadeautje lag al weken verstopt in mijn kledingkast. Ik had het twee maanden daarvoor langs zien komen in een Facebook-groep en intuïtief besloten dat voor je te kopen. Een gok, want je wilde liever niet jarig zijn en het hoefde ook niet gevierd te worden. Verjaardagen waren niet jouw ding. Zeker niet je eigen verjaardag.

Dat mijn intuïtie het bij het juiste eind had bleek wel die morgen. Je maakte het open en ik zag iets heel bijzonders. Lichtjes in je ogen. Lichtjes die ik al heel lang niet gezien had. Te lang. Het raakte me, en steeds als ik er aan terug denk raakt het me weer. Het is een van die momenten die in mijn hart gegrift staan.

Volgens mij heb je de medaillehanger nog diezelfde dag een mooi plekje gegeven in de kamer en je hardloopmedailles er aan op gehangen. Meteen. Weer een teken dat mijn intuïtie het bij het rechte eind had. De medaillehanger hangt nog steeds op dezelfde plek. Met al je medailles. Zelfs één postume medaille. Een gebaar van iemand die veel om je gaf.


En nu zijn we bijna twee jaar verder. Twee jaar na 23 januari 2015, de dag die naar later pijnlijk duidelijk zou worden je laatste verjaardag zou zijn geweest. Gelukkig hadden we daar allebei op dat moment nog geen weet van. Twee jaar nadat ik die lichtjes, voor het laatst, echt heb zien schijnen en bijna anderhalf jaar sinds je er niet meer bent.

Dit weekend bak ik geen taart. Geen grote verjaardagsschoonmaak. Geen “is er wel genoeg bier”-stress. Geen.

Een niet-verjaardag. Wat volgens de kinderen ook niet helemaal klopt, want in de hemel ben je volgens hen ook jarig. Een dag die je dochter het liefst over slaat. En ik ook als het zou kunnen. Fast forward naar volgende week.

De onrust jaagt al dagen door alle vezels van mijn lijf. Onrust die de pijnlijke wond weer even gemeen naar boven haalt, voor zover die niet al iedere dag aanwezig is. Ik heb het ijskoud, van buiten en van binnen, ben misselijk en mijn maag zit in de knoop. Iedere hartslag vertelt me dat er iets niet klopt. Dat er iets mist. Dat JIJ mist.

Ik probeer te bedenken hoe ik de dag, die jouw 39e verjaardag had moeten zijn, toch op de een of andere manier vorm en inhoud kan geven. Om te vieren wie jij was. Om te vieren dat er twee kanjers van kinderen rondlopen. Ik weet nog niet hoe die dag er uit zal zien, het voelt ook niet alsof we iets te vieren hebben en ik ben ook absoluut niet in een feeststemming, maar ik weet dat die dag er mag, er moet zijn. Om te vieren dat de lichtjes in jouw ogen nu voor eeuwig mogen schijnen.

donderdag 26 mei 2016

Paars Groen



Paars Groen
Het zouden de kleuren kunnen zijn van je hardloopschoenen
Of van een nieuwe korte broek
Maar niets is minder waar

Paars Groen Paars Groen Paars Groen
De volgorde van de schaaltjes in de kast
Zoals allen jij dat, niet geheel vrijwillig, kon doen

Paars Groen Paars Groen
Voor jou doe ik het nu nog steeds
Om dat ik zeker weet
Dat jij het zo zou doen

zondag 27 maart 2016

Pasen

Hoe vier je Pasen, hoe kún je Pasen vieren…

… als je ziek bent. Aan de vooravond van een grote operatie staat. Altijd pijn hebt. Naast een ziekbed staat?

… als je alleen bent. Alleen in je huis, in je bed, in je leven?

… als je zorgen hebt. Financieel. In je relatie. Om je kinderen of je ouders?

… als je het journaal aanzet en weer hoort van mensen met bomgordels?

….als er nog steeds mensen verdrinken onderweg naar een veiliger bestaan?

…als het er op lijkt dat de dood anno 2016 wél het laatste woord heeft?

Waar is onze hoop? Hoop dat we morgen beter zijn. Hoop dat we morgen veilig over straat kunnen. Hoop dat we onze kinderen groot zien worden. En het liefst ook onze kleinkinderen.

Waar is ons uitzicht? Op een beter leven. Een betere toekomst. Op iets moois in het hiernamaals?

Waar moeten we het zoeken? Om me heen zie ik mensen die zoeken naar zingeving. Naar het waaróm. Het hoe. Naar het doel van het leven an sich en hun eigen leven in het bijzonder.

Zoeken vooral ook naar God. Waar is Hij als mensen elkaar pijn doen? Waar is Hij als je leven staat te schudden op zijn grondvesten? Waar is Hij als je niet weet hoe je vandaag boodschappen moet doen? Waar is Hij?

Van zoveel vragen worden we stil.

En in die stilte klinkt een stem

Een tuinman.

Beetje gek hé, een tuinman, in het ochtendgloren. Net een streepje licht, een sprankje hoop. Je ziet nog geen hand voor ogen. Laat staan dat je even lekker gaat tuinieren op dat tijdstip.

Misschien was het wel een van de bewakers, hoewel, als ik een van hen was geweest was ik hard gillend weggerend denk ik.

In ieder geval was er een man in die tuin. En die man geeft ons een handreiking. Een berisping misschien zelfs wel. We zoeken niet goed. We zoeken op de verkeerde plek.

“Wat zoekt gij Hem hier, de Levende, bij de doden.”

We zoeken verkeerd! Met onze ogen naar beneden gericht vinden we niets dan ellende. Tasten we in het duister. We zoeken bij de doden.

Laten we deze wegwijzer ter harte nemen. Niet bij de doden zoeken. Maar bij de Levende. Hij leeft! Dus laten we, met onze ogen naar boven gericht, dan toch eerst Zijn koninkrijk zoeken.

Als Hij niet was opgestaan was ons geloven, ons zwoegen, onze pijn, ons lijden, voor niks geweest. Dan tasten wij in het donker. Terwijl het Licht zo dicht bij ons is. Het prille begin van de Opstandingsdag proclameert het aan ons; het Licht wint van het duister.

Het Licht dicht bij ons is voor mij, en velen met mij, de reden dat ik Pasen vier. Het hoofd naar boven gericht, niet zoekend, maar wétend. Wetend van de hoop, het uitzicht dat ons in Hem, door Hem gegeven werd.

Zo vier ik, en velen met mij, Pasen. In de wetenschap dat we Zijn Licht mogen zien en zijn!

vrijdag 4 maart 2016

Kiss of life

We schrijven 3 maart 2003. We kennen elkaar op dat moment al ruim een half jaar en de laatste weken loop je behoorlijk om me heen te draaien. Iedere avond kwam je nog even langs na het eten en niet zelden bleef het niet bij één kopje koffie. Zo ook die avond. We keken Dr Doolitle op tv en er hangt een spannende spanning. Als mijn ouders naar bed zijn en ik jou uitlaat gebeurt het. De kus. Onze eerste. Zo intens, zo bijzonder. Als ik mijn ogen dicht doe kan ik hem nog proeven. De kiss of life. Het begin van ons leven samen.

Later zou je me toevertrouwen dat je met Kerst gebeden hebt om een maatje om het leven niet meer alleen door te hoeven gaan. Alleen en beschadigd, vol met angsten en paniekaanvallen, was het leven niet meer dan een aaneenschakeling van lange donkere dagen. Als je met kerst 2003 nog alleen door het leven zou gaan dan zou je er uit stappen. Uit het leven.
Ondertussen heb ik mijn eerste Kerst alleen doorgebracht, maar dat ter zijde.

Een jaar later, 3 maart 2004, waren we bezig met het plannen van ons huwelijk. 2 ½ week daarvoor had je me ten huwelijk gevraagd. (Ik kan je nu wel opbiechten dat ik dat allang had zien aankomen, ook al dacht jij dat je dat heel goed verborgen had gehouden.) Een planning werd gevonden op internet en stapsgewijs afgewerkt. Overzichtelijk en zo perfect mogelijk. Dat was jou wel toevertrouwd.

En een perfecte dag werd het, een jaar later. 3 maart 2005. Met blote mouwen en lage schoentjes tot over mijn enkels in de sneeuw. Een trouwauto die vast zat in de sneeuw. Trouwfoto’s in de kou. De receptie waarop een complete drumband kwam binnen wandelen. Het feest tot laat, waar door velen nog lang over na gepraat werd.

Wat hebben we hem vaak gegeven die dag, De kiss of life. Ons leven samen, eindelijk, want in jouw ogen duurde dat natuurlijk veel te lang, echt begonnen.

En zo volgden er nog vele 3e maarten. 2006, zwanger van onze eerste. 2007 met een 4 maanden oude zoon. 2008, zwanger van onze tweede. 2009 als burgerlijk gezinnetje, vader en moeder, zoon en dochter, 2010 ons eerste lustrum.

Vorig jaar, 3 maart 2015 ons tweede lustrum. Tien jaar getrouwd. Met de kinderen uit eten geweest en plannen aan het maken voor het feest wat we zouden geven als we 12 ½ jaar getrouwd zouden zijn. Dat moest minimaal net zo denderend gaan worden als dat van 2005. Maar helaas heeft het niet zo mogen zijn.

We schrijven 7 augustus 2015. Ik geef je wederom een kiss of life. Mijn adem vult jouw longen in afwachting van de hulpdiensten. ’s Nachts tel ik nog wel eens in paniek tot 30 om daarna weer een grote hap lucht te nemen. En nog eens. En nog eens. Gelukkig wordt dat steeds minder.

Als het een reanimatie-examen geweest zou zijn zou ik het gehaald hebben. Je zei het zelf zo vaak; “Een reanimatie is pas goed uitgevoerd als je een paar ribben gebroken hebt.”
Toen je moeder later in het ziekenhuis het kuiltje op je borstkas zag, en de verpleging vertelde dat dat naar alle waarschijnlijkheid tijdens het reanimeren was gebeurd, herinnerde ik me inderdaad het geluidje wat ik eerder had gehoord en ik besefte me; “dat heb ik gedaan”. Je zou trots op me geweest zijn.

Toen ik je daarna in het ziekenhuis weer zag lag je aan de beademing. Het leven werd in je geblazen door een grote machine. Ik heb naast je bed gezeten, je hand vast gehouden, over je hoofd geaaid. Na een doorwaakte nacht, waarin ik een klein uurtje geslapen heb, op de ic-kamer naast de jouwe, in het midden van 2 kinderstretchers, een van onze kinderen rechts van me en de andere links van me, mijn armen beschermend over ze heen, kwam de ochtend veel te vroeg. De ochtend waarop ik je (in overleg met en uitgevoerd door de behandelende artsen) mocht bevrijden van het leven en ik je terug heb gegeven aan Hem die het leven geeft. Die ons ons leven samen gaf.

En nu is het weer 3 maart. Gisteravond sneeuwde het. Een knipoog van God. Zoveel sneeuw als 11 jaar terug is het niet, maar het was genoeg om mij kippenvel over mijn hele lijf te bezorgen en me van binnen stil te maken. Zo stil als het al maanden niet meer geweest is.
Als ik niet zelf aan het verwerken ben, ben ik bezig de kinderen te ondersteunen. Ze huilen, schoppen, schreeuwen, slaan, missen, vragen en stuiteren elke dag. Verder hebben ze allebei rouwtherapie. Ik wist niet eens dat het bestond. En daarnaast zijn er werk, administratieve rompslomp, een huishouden, een sociaal leven en voorzichtige nieuwe plannen.

Die stilte gisteravond maakte dat ik goed kon slapen ondanks dat ik je miste. Een klein kinderlijfje aan me vastgeplakt in bed, de koude wind van buiten door het raam en verder niets dan de stilte.

3 maart en voor het eerst in lange tijd heb ik niets te vieren. Niet uit eten, geen taart, geen lekkers bij de koffie, geen klein cadeautje omdat ik van je hou. Nee, vandaag ben ik alleen, de kinderen uit logeren. Straks eet ik alleen en vanavond slaap ik alleen. Vandaag herdenk ik al die kussen des levens. En speciaal die eerste.

En morgen? Morgen raap ik mezelf weer bij elkaar.
Op naar de volgende 3 maart.
Gelukkig duurt dat nog bijna een jaar.


(Geschreven 03-03-2016)